Ruut Tilstra in gesprek met Evert Mulder
in 2000 gepubliceerd in de Hondenwereld
De 48 jarige Evert Mulder is een bestuurder in hart en nieren. Het organiseren zit hem in het bloed; een talent dat hij gebruikt in zijn dagelijkse werkzaamheden als Organisatorisch Manager in het ziekenhuis. Hij heeft zijn hart verpand aan de Duitse Herder. Ook daar combineert hij zijn liefde voor de hond met zijn natuurlijke gave - het organiseren en het besturen - als zijnde secretaris van het hoofdbestuur van de VDH en sinds kort als bestuurslid van de Raad van Beheer. Deze enigszins stug overkomende, doch zeer vriendelijke, man ontpopt zich als een fervent gesprekspartner als hij over zijn stokpaardje begint; de hond, met name de werkhond, en alles wat daarom omheen hangt. Mijn gesprek met deze boeiende man was zeker de moeite van de lange rit naar het hoge noorden waard.
Duitse Herders
De Duitse Herder heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het leven van Evert Mulder. Van huis uit was hij al vertrouwd met dit ras en is het niet verwonderlijk dat hij zelf na zijn huwelijk een Duitse Herder aanschafte.
"Ik heb honden altijd leuk gevonden, mijn grootouders waren in het bezit van een kruising weliswaar en ook mijn ouders hadden een Duitse Herder. Toen later ook een goede vriend van ons een Duitse Herder aanschafte kon het niet uitblijven en in 1975, na ons huwelijk kwam er dus heel snel een Duitse Herder bij ons. Ik ben daar ook direct mee gaan werken, in principe heb ik altijd met mijn honden gewerkt. Mijn bekendste hond was Dax v. Klausener Platz. In 1985 is hij in Amsterdam Wereldkampioen schoonheid geworden en in 1986, ’87 en ’88 hebben we deelgenomen aan de W.U.S.V. Wereldkampioenschappen africhting. Het is een heel uniek gebeuren dat een hond zowel in schoonheid als in de africhting de top bereikt. Ik ben dan ook bijzonder trots op deze hond. Ik heb tot 1990 meer honden gehad die ik ook heb afgericht, maar toen ik in dat jaar gevraagd werd om secretaris te worden van het hoofdbestuur van de V.D.H. is de africhting een beetje op de achtergrond geraakt. Op dat moment was ik al 13 jaar voorzitter van de lokale kringgroep, waar ik tevens instructeur was. Het voorzitterschap moest ik opgeven toen ik in het hoofdbestuur stapte, met het instructeurschap wilde ik nog niet stoppen, maar er moesten keuzes gemaakt worden omdat het allemaal niet meer te combineren was, dus ben ik min of meer gestopt met het zelf africhten. Instructeur ben ik gebleven tot enkele maanden geleden, ik ben er mee gestopt toen ik in de Raad kwam."
Een druk leven
Je hebt een drukke baan, sinds 1990 ben je secretaris van de VDH, over het algemeen de zwaarste taak binnen een bestuur. Nu sinds enkele maanden zit je in de Raad; blijft er nog wel tijd over voor jezelf en het gezin?
"Het gezin staat eigenlijk best wel eens onder druk, wij hebben twee kinderen waarvan één al uit huis is en de andere nog naar school gaat. Ook heb ik een drukke baan als Organisatorisch Manager in het ziekenhuis. Ik heb daar de afdelingen Soedeisende Hulp, Intensive Care, Cardiologie, Neurologie, Pulmonologie, Interne, functie-afdeling en secretariaat cardiologie onder mijn hoede. Van oorsprong ben ik verpleegkundige, maar door de jaren heen ben ik de organisatie ingestroomd en mijn werkzaamheden nu zijn puur organisatorisch en beleidsmatig. Het werk wat ik voor de VDH doe is bijna een fulltime baan op zich. Ik schat dat ik daar zo’n 35 uur in de week mee bezig ben. Dat vult ongeveer iedere avond en weekend. Mijn werkplek thuis is dan ook in de huiskamer ingericht om toch het contact met het gezin te blijven houden, anders zie je elkaar nooit meer. Het is wel eens behelpen zo, maar op zich laat mijn gezin mij rustig werken hier. Het is een standaard procedure, ik kom ’s middags thuis, neem de post door, handel de telefoontjes af, de post moet beantwoord worden, bestuursvergaderingen voorbereid en uitgewerkt en noem maar op. We hebben 120 kringgroepen, deze zijn autonoom, dus worden niet aangestuurd door het hoofdbestuur. Wel zijn er kaders die we vastgelegd hebben, maar boven de kringgroepen zit een provinciaal bestuur en dan komt pas het hoofdbestuur. Desondanks zijn er natuurlijk wel eens problemen binnen de kringgroepen, waardoor men rechtstreeks contact opneemt met het hoofdbestuur. Daar ontkom je niet altijd aan."
Raadslid
Wat bezielt iemand met zo’n druk leven om zitting te nemen in de Raad van Beheer. Een taak die de nodige tijd en drukte met zich meebrengt en ook niet altijd in dank wordt afgenomen?
"Tja, ik ben al eerder benaderd en ik heb ook steeds de boot afgehouden. Alles leuk en aardig maar ik kwam al tijd te kort. Het bestuur van de VDH wilde ik er niet aan geven, daar ligt nog steeds mijn hart. Daarnaast was ik bij mijn kringgroep D.W.O. Hardenberg instructeur, ook moesten er evenementen, georganiseerd door mijn kringgroep, voorbereid worden en dat deed ik. Ik heb een computer waar ik mee kan lezen en schrijven, dus verzorgde ik de mailings, de inschrijvingen, de catalogus en de sponsering, gewoon omdat ik dat leuk vond om te doen. Als je er dan iets nieuws bij wilt gaan doen dan moet je of je slaap laten liggen of je moet keuzes maken. Maar ja, zoveel slaap zit er toch al niet in dus daar kon niet op geknibbeld worden, dan blijft er niets anders over als tijd vrij maken. Ik heb toen besloten het trainersschap eraan te geven, er was een goede vervanger voor mij beschikbaar dus die mogelijkheid was aanwezig. Zo kreeg ik meer tijd om me met de Raad bezig te houden. Wat mij bezielde om in de Raad te gaan zitten is niet zo moeilijk, ik denk dat het te maken heeft met de liefde voor de hondensport en de organisatie die daarmee samen gaat. De Raad is natuurlijk jarenlang een Instituut geweest waar de Kynologie nauwelijks of geen invloed op had. Een aantal jaren geleden is dat veranderd in die zin dat de democratisering duidelijk de kop op begon te steken. In 2000 is de Raad van Beheer een Vereniging van Verenigingen geworden. Binnen zo’n structuur wilde ik wel meewerken, mede omdat er al enkele mensen in het bestuur zaten die ik kende en waarvan ik de visie kende over het besturen van de Kynologie. Dat past heel goed in mijn eigen visie en dat is voor mij een basis waarin ik zonder al te veel frustraties kan werken. Wel lag er voor mij de voorwaarde dat ik de portefeuille ‘Werkhonden’ onder mijn hoede zou krijgen. Daar ligt mijn kennis en mijn kunde. Met de andere rassen heb ik weinig affiniteiten en ook ontbreekt mij daar de kennis. Je moet mensen op die plek neerzetten waar hun kwaliteiten liggen. Dat gebeurt nu en dat is de kracht van deze Raad, ondanks alle haken en ogen die eraan zitten, laat ik daar ook duidelijk over zijn."
Portefeuilles
"Er zitten op dit moment mensen in de Raad op posities met uitstekende individuele capaciteiten en kwaliteiten die geëigend zijn voor die portefeuille. De portefeuille op zich is er één van werkhonden in de breedste zin. Het initieren, implementeren en toetsen van beleid m.b.t. de werkhonden is ook een verantwoordelijkheid van de Werkhondencommissie. Deze commissie bestaat uit een aantal leden gekozen door en vanuit de werkhondenrassen en benoemd door de Raad. De Werkhonden Commissie geeft met name heel veel invulling aan het werkhonden gebeuren zoals het opleiden van africhtingskeurmeesters, pakwerkers, sporenleggers en het overleg met de africhtingskeurmeesters over het beleid ten aanzien van het de werkhonden. De africhtingskeurmeester spelen een centrale rol in het afnemen van de diverse examens zoals VZH en IPO, zij hebben daar een bijzonder grote verantwoordelijkheid in, mede doordat zij het gedrag van de hond moeten beoordelen naast de onderdelen die het examenreglement voorschrijft. Het beleid daaromtrent wordt in belangrijke mate bepaald door de Werkhonden Commissie, anderzijds natuurlijk door de Raad, met name door de portefeuillehouder. Hij is in mijn optiek iemand die de grote lijnen in de gaten houdt en die de kaders uitzet. De F.C.I. bepaald hoe het I.P.O. reglement er uit komt te zien, maar het is aan ons om daar invulling aan te geven met daarin de eventuele nuances van het desbetreffende land. Ook heeft de Raad gemeend de portefeuille ‘Werkhonden’ onder te verdelen in verschillende groepen. Zo zijn de Jachthonden onder het beheer van Jur Dekkers te vinden, daar ligt zijn hart en daar is de kennis aanwezig, daarom moet het daar ook blijven. Het zelfde geldt voor de Windhonden die in de portefeuille van Ed Grevelt zitten. Voor mij geldt dat mijn kennis ligt binnen de africhting. Zo gebruiken we een ieders kwaliteiten optimaal en dat maakt de Raad sterk.
De toekomst van de Raad
Hoe zie je de toekomst van de Raad, is de Raad op de goede weg en luistert zij voldoende naar haar leden?
"De Raad is een hele grote vereniging van verenigingen en dat schept een bijzondere verplichting enerzijds van de Raad naar de leden, maar anderzijds vanuit de leden naar de Raad. Het is een samenspel met daarbij ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Enkele jaren geleden was het nog zo dat de Raad besliste en de Kynologie slechts mocht volgen. Dat is niet meer het geval, de Raad evenals de aangesloten verenigingen zijn samen verantwoordelijk voor de invulling. Beiden zullen daar nog aan moeten wennen. Vergeet niet, en dan kijk ik niet alleen naar de Raad, maar ook naar het Bureau, dat er een hele structuurverandering is gekomen. De automatisering binnen de Raad loopt ver achter en dat is niet zomaar even op te lossen in enkele maanden. Voordat de Kynologie gewend is aan deze andere structuur, een andere gedachte, maar ook aan een andere verantwoordelijkheid, ben je enkele jaren verder. Heel veel verenigingen hebben intern de zaken niet op orde, laat staan dat men vanuit dat gegeven een positieve bijdrage kan leveren aan de totale Kynologie. De intentie om naar de leden te luisteren is zeker aanwezig, waar mogelijk wordt daar gehoor aan gegeven. Ik denk onder meer aan Arend Scholten, hij behartigt de verenigings aangelegenheden. Enkele jaren geleden was het ondenkbaar dat een Raadslid zich in het bijzonder met deze zaken bezig hield en zich daar ook voor honderd procent in begaf. Arend Scholten doet dat zeker, hij luistert naar de basis en geeft daar waar nodig en mogelijk ondersteuning.
Je moet als Raad, in een besluitvormingsproces, een goede mix in proberen te vinden in de wensen die er liggen en de aanwezige (on)mogelijkheden…En laten we duidelijk zijn; niet ieder besluit zal een ieder welgevallig zijn, dat kan ook niet. De Raad probeert absoluut te kijken waar de belangen, en zeker ook de maatschappelijke belangen liggen. Waar liggen onze kaders vanuit bestuurlijk oogpunt, maar ook vanuit de politiek. Met deze gezamenlijke gegevens kun je komen tot een besluit en soms zal een besluit niet altijd tot genoegen van iedereen binnen de Kynologie zijn.
De Kynologie en de politiek
Is er voldoende uitwisseling en samenwerking vanuit de Raad naar de politiek toe? Ik denk daarbij aan het recentelijk bericht over het verbod tot het fokken en houden van bepaalde rassen. Dit bericht heeft de gemoederen weer behoorlijk wakker geschud en er heerst grote onrust daaromtrent. Dit is natuurlijk al langer een hot item, ook in de ons omringende landen. Welke rol speelt de Raad hierin en wat voor mogelijkheden heeft de Raad om zulk een drastische regelgeving tegen te gaan of te beïnvloeden?
"Er is zeker een samenspel mogelijk tussen de Raad en de politiek. De oude Raad, voor zover ik dat heb kunnen waarnemen heeft zich teveel achter de coulissen begeven en heeft weinig invloed laten gelden in de richting van de politiek. In de nieuwe Raad is de wil om samen te werken met de politiek heel duidelijk aanwezig. De voorzitter, maar ook andere leden van de Raad, zijn al verschillende keren naar het ministerie toe geweest. Dat betekend dat wij het belang van een goede samenwerking, in dit geval met de politiek, zeker zien en waar nodig en mogelijk ook zeker actie ondernemen. Er komt een samenwerking op gang, niet alleen met de politiek maar ook met de dierenbescherming. Wij zonderen ons daar niet van af integendeel, waar mogelijk stimuleren wij deze samenwerking. Het is niet alleen in belang van de Raad of van de Kynologie, het is een maatschappelijk belang, daar is ook een dierenbescherming bij betrokken en daar maakt de politiek een onderdeel van uit. Het probleem is dat de politiek zich eveneens laat adviseren door mensen die niet vanuit de praktijk komen en dus de ervaring niet hebben. Voor advies heb je zeker ervaren mensen uit de praktijk nodig en dat schort er nog wel eens aan. Dat geldt niet alleen op het gebied van honden, datzelfde zie je ook in de gezondheidszorg of in het verkeer, eigenlijk zie je dat overal. Ik denk wel dat de politiek de Raad begint te zien als raadgevend onderdeel, ook al is het nog wennen. De contacten liggen er, al is het uiteindelijk de minister die beslist. Wel ben ik van mening dat de minister nog steeds te sterk focust op de kwaliteit die binnen zijn ministerie zit en dat zijn, hoe je het ook wend of keert, geen mensen die uit de hondenwereld en nog minder uit de praktijk komen. Wat dat betreft moet hij veel meer naar de adviezen van de Raad luisteren en deze adviezen ook meenemen in zijn besluitvorming.
Verboden rassen
"Als je bedenkt dat het ministerie nog niet zolang geleden gezegd heeft een voorstander te zijn van de zelfregulering van de Kynologie dan lijkt het me dat het zelfde ministerie ons nu wel erg weinig tijd gunt. Geef de Kynologie dan ook een kans, tot nu toe hebben deze vier rassen waar het nu over gaat deze kans in ieder geval niet gehad. We zitten nu in een eindfase met betrekking tot het fokreglement. Dat biedt een hele goede basis voor de honden die nu verboden gaan worden en daar hadden we als Raad sturing in kunnen geven. Daarbij wordt er nadrukkelijk invulling gegeven aan de MAG test. Geef de Kynologie en de Raad die kans dan ook. De minister had deze verantwoordelijkheid beter op moeten pakken en moeten verwoorden dat hij problemen binnen deze rassen zag. Hij had ook moeten beseffen dat er hard gewerkt wordt binnen de Raad om deze problemen op te lossen en ons één of twee jaar de tijd moeten gunnen, om met deze problemen te kunnen dealen. De toekomst van een aantal rassen staat op het spel, er hoeft maar één incident te gebeuren dat wordt opgepakt door de media. De minister zal daar op aangesproken worden en daarop zullen er dan mogelijk maatregelen komen. Niemand weet wat de uiteindelijke beslissing zal zijn, maar we hebben onder andere in Duitsland kunnen zien dat het van een incident kan afhangen waardoor de beroemde druppel de emmer zal doen overlopen. De afgekondigde maatregelen vallen dan eerder onder de categorie "paniekvoetbal" en "besluitvorming op basis van emotie" dan dat er beleid geformuleerd wordt op basis van inhoudelijke argumenten en betrokkenheid van de werkelijke deskundigen.
Vanuit ondermeer de Raad en de Dierenbescherming vindt er momenteel een enorme lobby plaats richting politiek om te zorgen dat dit soort maatregelen niet zomaar genomen kunnen worden; dat men verder kijkt als alleen het ras. Vandaag is het de Argentijnse Dog en morgen een ander ras. Het wordt tijd dat niet het ras de dupe wordt maar degene die het ras houdt. Je zou pupkopers van bepaalde rassen bijvoorbeeld een hondengeleiders bewijs op kunnen leggen, dus verplicht een VZH diploma of een MAG test, bij aanschaf van een pup van een bepaald ras.
Europees denken
" Niet als laatste zou ik willen waarschuwen dat wij in Nederland Europees moeten denken. We zijn bezig ons op een eilandje te begeven en vergeten dat we een Europese Unie hebben. We hebben straks een Wereld Winner. Wat moeten we dan met de verboden rassen, mogen die vanuit andere landen op deze Wereldtentoonstelling komen? Wat gebeurt er als er een honden houd verbod is en er mensen op vakantie naar Nederland komen met een verboden ras. Moeten deze mensen het land uitgezet worden of moeten hun honden in beslag genomen worden? Alleen de tweede kamer is de enige die dit soort situaties nog kan tegenhouden."
Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag
Denk je dat een MAG test enige invloed kan hebben op het behoud van deze rassen en over een eventuele besluitvorming? Ook binnen de Kynologie ligt nog steeds verdeeldheid van mening als het gaat om deze test.
"Ik ben een werkhondenman. Ik weet als geen ander hoe belangrijk het is dat dit soort honden zich sociaal gedraagt. Als ik zie – en dan kijk ik puur naar de Duitse Herder – dat we al tien jaar geleden al beleid geinitieerd en geimplementeerd hebben, zowel binnen de africhting, het exposeren alsmede de fokgeschiktheidskeuringen, die hebben geleid tot een Duitse Herder met een hogere bijtdrempel. Negentig procent van de honden wordt gefokt voor de liefhebber als huishond. De hond is daar onderdeel van het gezin en moet betrouwbaar zijn met een hoge bijtdrempel. Enige tijd geleden heeft iedereen kunnen lezen dat de Duitse Herder niet geschikt meer zou zijn als politiehond; het zij zo… De twintig honden die naar de politie gaan staan in geen verhouding met de honden die in huisgezinnen verdwijnen. Dat wil niet zeggen dat je de werkeigenschappen van de Duitse Herder niet overeind moet houden, integendeel zelfs. Het is nog steeds een veelzijdige hond met veel mogelijkheden. Je ziet nu toch weer Duitse Herders terug komen bij de douane en bij de politie, maar er wordt gewerkt met andere eigenschappen waar de Duitse Herder ook over beschikt, onder andere de speurzin. Door gericht beleid en het uitsluiten van honden in de fokkerij die agressief gedrag vertonen is men zover gekomen. Bij de Duitse Herder is het verplicht om het basis diploma VZH. Verkeers Zekere Hond te behalen. Dat wil niet zeggen dat de hond goed met verkeer om kan gaan, maar wel dat hij goed kan functioneren in het maatschappelijk verkeer en dus betrouwbaar is. Dat is voor de VDH een reden geweest om dit als basisdiploma te eisen. Door de jaren heen hebben we dit programma geëvalueerd maar ook geëvolueerd, nu zijn we op een punt aangeland dat het VZH programma zover ontwikkeld is dat het in onze optiek vrijwel een garantie is; de hond met dit diploma kan zich maatschappelijk sociaal gedragen. Er zijn nog maar zelden bijtincidenten met een Duitse Herder, als deze incidenten voorkomen kun je vrijwel altijd zeggen dat dit gebeurt bij honden waar niets mee gedaan is, die niet afgericht zijn of een VZH diploma hebben behaald. Dit blijkt ook uit een onderzoek wat de Hirschfeld stichting onder 2500 Duitse Herder bezitters heeft gedaan. Honden die angstig zijn of zich licht agressief gedragen vallen bij de VZH proef door de mand. Zij kunnen dan nog éénmaal het examen overdoen. Wij gebruiken de MAG test niet, maar er ligt een voorstel van de Commissie Werkhonden naar de Raad toe om een hond die twee keer niet door de VZH proef komt een verplichte MAG test te laten ondergaan. Wat betreft andere rassen denk ik dat er legio rassen zijn die niet voor de MAG test in aanmerking komen, maar er zijn absoluut rassen waarvan ik zeg dat de MAG test of het VZH diploma zin heeft en ook belangrijk is.
Probleemhonden en hondenproblemen
"Zelfs bij de Golden Retriever, een van nature hele fijne hond, komen tegenwoordig sociaal maatschappelijk onaanvaardbare gedragsproblemen voor. Dan zou je denken dat de geweldige eigenschappen van die honden door een aantal fokker worden weggefokt. Hoewel, laten we eerlijk zijn, de meeste ongelukken ontstaan niet door het karakter of de eigenschappen van een bepaald ras, maar door de mensen die deze honden in handen hebben. Niet iedereen is in staat om in een Ferrari te rijden, iedereen denkt dat hij het kan, maar zonder rijbewijs krijg je op een gegeven moment ongelukken. Met een hond is dat precies hetzelfde. Hoeveel gezinnen zijn er niet die problemen hebben met het opvoeden van hun kinderen, daar ben ik ook heel duidelijk in, evenzo veel mensen kunnen geen honden opvoeden. Het gaat veel verder als alleen maar de aanschaf van een hond, of dat nu een Jack Russell, een Witte Herder of welk ras dan ook, de mensen vallen op een bepaald uiterlijk, gaan naar de fokker en nemen ondoordacht een pupje mee, zonder ook maar een moment de consequenties vooraf te overzien. Men bereidt zich onvoldoende voor en men wordt niet altijd voldoende voorgelicht door de fokker. Een aantal fokkers pakt deze verantwoordelijkheid ook onvoldoende op, ze geven niet gericht sturing aan de pupkopers. De fokker die een pupkoper vertelt dat hij beter voor een ander ras kan kiezen gezien de gezinssituatie of omstandigheden is een zeldzaamheid. Toch zou dat in een antal situaties verstandig zijn, niemand is gebaat bij een hond die alleen maar problemen veroorzaakt, noch de fokker, noch de pupkoper en al helemaal de maatschappij niet."
Verantwoordelijkheid
"Er ligt een verantwoordelijkheid zowel bij de bestuurders van de Raad als het bestuur van de rasverenigingen om te zorgen dat de verkopers van honden – in dit geval de fokkers – anders gaan denken. Anderzijds ligt er een hele duidelijke verantwoordelijkheid bij de koper zelf. Een rasvereniging kan instructies aan haar leden fokkers geven, maar deze zullen uitgevoerd moeten worden door de leden fokkers zelf. Als er leden fokkers bij zijn die zich niet aan de voorschriften willen houden die de rasvereniging heeft neergelegd, dan zullen ze van de puppylijsten moeten verdwijnen en vermeden moeten worden. Dus er ligt absoluut een verantwoordelijkheid bij de bestuurders om te zorgen dat er een gedachte op gang gebracht wordt bij de leden fokkers waarbij de fokker zijn verantwoordelijkheid oppakt naar degene die een hond koopt. Die de koper helpt bij het maken bij de keus van een pup die voor dat gezin en die situatie het beste is.
Het Centraal Fokbeleid
Dit brengt ons automatisch bij het Centraal Fokbeleid, wat is jouw mening hierover?
"Ik ben zelf een heel groot voorstander van het Centraal Fokbeleid. Het stelt de Kynologie in ieder geval in staat om, binnen vooraf vastgestelde brede kaders, een duidelijk fokbeleid neer te zetten waarbij de onderdelen Gedrag, Gezondheid en Welzijn nadrukkelijk ingevuld moeten worden. Hier wordt een appèl gedaan op het zelfregulerend vermogen. Het is dus geen keurslijf maar geeft de rasverenigingen de mogelijkheid maar ook de verantwoordelijkheid om met regels te komen die binnen de kaders van het fokbeleid moeten passen. Want laten we wel stellen; mensen die een hond opnemen binnen het huisgezin verwachten maar één ding, ze willen een lieve en gezonde hond die tien jaar meegaat. Geen enkele fokker kan deze tien jaar garanderen, maar het kan ook niet zo zijn dat men de hond met een half jaar moet laten inslapen omdat hij erfelijke afwijkingen heeft. Op dat moment vind ik dat je als Raad en als rasvereniging een expliciete verantwoordelijk hebt om te trachten dat zoveel mogelijk fokkers invulling aan het fokbeleid gaan geven. Veel fokkers geven ook invulling aan die verantwoordelijkheid, er zitten uitstekende fokkers bij, maar het gaat ook niet om hen. Het gaat om die grote groep fokkers die daar geen invulling aan kunnen of willen geven."